Kaartje

zondag 19 juni 2022

Oxford - Luton

De routine van ontbijt op de kamer werd vandaag nog even voortgezet. Alles inpakken, in twee etappes naar beneden slepen, laatste check op de kamer, en de sleutel inleveren. Dat laatste gaat bij dat zelfde apparaat waar ik de sleutel twee nachten geleden ook uitgehaald had. De aan het sleutelbosje hangende NFC druppel aanbieden, klepje springt open, sleuteltje erin, klepje weer dicht. De hele twee dagen in het hotel, behalve één keer een medebewoner op de gang, niemand gezien. Ik vind het eigenlijk heel ongezellig, maar iedere nacht in een hotel van meer dan 100 pond, dan wordt het wel een heel dure vakantie. En het is nu al niet goedkoop, maar goed, daar had ik wel op gerekend.

De rit naar Luton was 70+ km, de langste tot nu toe, dus had ik me voorgenomen om na ongeveer 30 en ongeveer 50 km in ieder geval een pauze in te lassen, en vooral ook genoeg te eten onderweg. De route was erg mooi. In Chilton stond ik met mijn rug naar Chilton House, uit te kijken over heuvels en dalen, met een meertje, prachtig. En er waren meer van deze vergezichten vandaag, in het 1e deel van de route. Het was goed opletten, want er moest nogal eens van richting worden veranderd, en met mijn oordoppen in tegen de windruis, hoorde ik de piepjes van de Garmin niet. Maar over het algemeen ging dat prima. Helaas was de pub die ik na ongeveer 30 km tegenkwam, nog tot 12 uur gesloten, en het was pas bij elven. Dus werd het een sigaar uit eigen doos, ofwel een bruine boterham met kaas, een handje gedroogde mango, een paar voorverpakte koekjes en een pakje jus d’orange.

De route werd tussendoor minder interessant, en na 50 km kon ik een kop koffie nemen bij een uitspanning die wél open was. Daar was het redelijk druk met gezinnen die een tafeltje hadden geboekt voor vaderdag. Vóór Luton werd het weer een tijdje wat leuker, met bossen, een stukje kanaal en wat vergezichten, en ik stuitte zowaar vlak voor het dorpje Marsworth op een Steam & Classic Vehicle Rally.

Nou dat was me wel 6 pond waard om daar even een blik te werpen. Het was behoorlijk groot, ik schat twee voetbalvelden, en ook behoorlijk druk. Je hoorde de stoomfluiten al. Echt een familie-uitje, hele gezinnen inclusief opa en oma, honden en buggy’s werden weer naar binnen gesleept. Keurig geregeld met parkeren in het boeren veld en voldoende vrijwilligers om kaartjes te verkopen, overal vuilnisbakken, voedselverkoop, toiletten, aan alles was gedacht. En er was ook erg veel moois te zien. Oude motoren, classic cars van de begintijd van de auto tot een vrij nieuwe Dodge Challenger, stationaire motoren, waar bijvoorbeeld vroeger een pomp mee werd aangedreven, en natuurlijk de prachtige stoomtractoren.
Ik zou verwachten dat die veel herrie zouden maken, maar nee, stoom is eigenlijk helemaal niet zo luid. Een beetje gepuf en gesuis, dat is het eigenlijk. Er zijn ook geen ontploffingen, zoals bij diesels of benzinemotoren. Erg mooi allemaal, en een leuk sfeertje. Maar ik wilde niet te lang blijven rondhangen, om mijn energie voor het fietsen te bewaren.

Eenmaal in Luton, bleek ik een uur te vroeg om in te checked, dus de dichtstbijzijnde pub opgezocht. Dit bleek echt een buurtkroeg te zijn, waar iedereen elkaar kende, en ik in 1e instantie door de andere gasten genegeerd werd. Wel werd ik, al voordat ik binnenkwam, door één van de stamgasten met gebaren gewezen op de achteringang. Dat leek hem een beter plan voor mijn fiets. Daar was ik het mee eens, want nu kon ik hem in de gaten houden. Eerst zat ik met mijn biertje buiten, maar ik vond het net te koud, en er dreigde regen. Eenmaal een poosje binnen, kwam er een oudere man naar me toe om een praatje te maken. Hij vroeg wat ik daar zo alleen deed, en hoe ik hier verzeild was geraakt. Ik zei hem dat ik een b&b in de buurt had, maar nog niet kon inchecken. Hij bleek in de straat dwars op die van mijn onderkomen te wonen. Hij was verbaasd dat in een gewoon woonhuis in zijn wijk een kamer verhuurd werd. Een gezellig gesprekje, maar John, zoals hij bleek te heten, was wel iemand die me steeds even moest aanraken. Corona of niet, ik houd daar niet zo van. De tijd ging in ieder geval wel sneller, en ik ging nu met een biertje op, de heuvel weer op, want ja, de b&b lag zo’n beetje op het hoogste punt van Luton.

Inchecken ging hier gelukkig gewoon face-to-face, en mijn fiets kon weer in de aanwezige mini-garage staan. Daar zou je geen moderne auto in kwijtraken, hooguit een Morris Minor of zo. Op de kamer is plenty kastruimte, maar een stoel past er niet meer bij… Maakt allemaal niet uit, het is toch maar voor één nachtje. Om wat te eten, moest ik nog wel naar buiten. Ik weet niet of er nog andere gedeeltes van Luton zijn, die wél de moeite waard zijn om te bekijken, maar wat ik ervan gezien heb, kan Luton gerust overgeslagen worden. Overal troep, volle vuilnisbakken bij elk huis (en ik weet niet of ze morgen geleegd worden, maar ik denk van niet), er wordt op straat meer Roemeens dan Engels gesproken en ik vond er geen leuk restaurant. De street food zag er wel goed uit, dus ik kocht een Kathi Roll, de Indiase variant van een roti-rol. Erg lekker. Ik at die al lopende op, en bedacht dat het wel slim was om voor morgen ook weer wat in te slaan. Ik had nog een yoghurt en een banaan, dus iets brood-achtigs voor ontbijt en picknick was wel handig. Ik liep verschillende kleine winkeltjes van allerlei etnische herkomst in, en in de laatste kocht ik voorverpakte cake, ook voor vanavond bij de koffie. Weer in het onderkomen, maakte ik inderdaad in de keuken een kopje voor mezelf. Daarna hield ik het niet meer, ik zette een wekker voor 30 minuten en viel als een blok in slaap.

Weer wakker geworden, lekker wat Spotify opgezet, en dit gebeuren weer in elkaar gereuteld. Vandaag hebben we het droog weten te houden, al werd het steeds een beetje kouder met de bewolking. Kijken wat morgen brengt, richting Cambridge

Dagje Oxford

Ondanks de klamme nacht, dankzij de onaangekondigde maar zeer welkome ventilator, toch prima geslapen. Douchen, aankleden, ontbijten op de kamer met BBC Breakfast op tv, het is zo’n beetje de routine. Ik bewaarde nog twee boterhammen voor morgen onderweg, maar de Nutella uit één van de vorige onderkomens ging eraan geloven.

Op de fiets naar het centrum was maar 5 minuten, met tijd genoeg om voor aanvang van de walking tour een echte koffie te scoren. Geen gebak dit keer, ik had immers net ontbeten. Mijn fiets voor de rest van de dag op Broad Street aan een nietje vastgezet, een mooi centraal punt, waar ook de tour zou vertrekken. Ook even rondgelopen op de overdekte markt, die al 250 jaar (!) als markt in gebruik is. Gekeken of ik een leuk souveniertje zag voor Leonie, maar nog niets gevonden. Wel een idee gekregen, maar ik zeg niks :-)

Bij het verzamelpunt stonden een stuk of zes gidsen met groene jackjes aan. Ik meldde me aan, en er werden steeds groepjes van 11 met een gids op pad gestuurd. Ons groepje had Beth als gids, een 2e of 3e jaars studente van het Balliol College, met een vlotte babbel. Ze vertelde wat leuke anekdotes over de animositeit met de buren, het Trinity College. Na 23 jaar was de schildpad van Balliol ineens verdwenen en ook na lang zoeken, niet meer terug te vinden. Dat moest natuurlijk de schuld van Trinity zijn! Naast wat andere ongein, had Balliol drie schapen in de tuin van Trinity losgelaten, de eerste met een grote 1 op zijn / haar rug, de tweede met een grote 2, en de derde met een grote 4! Je raadt het al, Trinity heeft een paar dagen gezocht naar het derde schaap…

De tour ging zo langs diverse Colleges. Ik snapte het niet helemaal, en vroeg hoe het dan zat. Was iedereen student van Oxford University, en tevens lid van een College? Inderdaad bleek dat het geval. Er is in Oxford niet zoiets als een campus. De meeste colleges (lessen) worden op de Colleges gegeven, maar met name de meer specifieke ook in bijvoorbeeld het universiteitsgebouw voor scheikunde of talen. Een College is dus een soort thuis. Een student kiest bij aanvang van zijn of haar studie een College, en daar woont, werkt en leeft de student dan. Ook alle speciale evenementen, zoals graduations, worden met de eigen College gedaan. Ook het roeien tegen Cambridge werd even genoemd, maar over The C-word werd verder niet gepraat.

Verschillende gebouwen werden bezocht, en van gedetailleerd commentaar voorzien. Eén College, met name New College, gingen we binnen, na eerst onder de Brug der Zuchten doorgelopen te zijn die twee gebouwen over een straat met elkaar verbindt. In New College werden vooral de mooie Dining Hall en de Cloisters, zeg maar kloostergangen, bekeken. De Dining Halls van de diverse Colleges hebben als inspiratiebron gediend voor de Harry Potterfilms. De kloostergangen komen zelfs letterlijk voor in de films, en de enorme boom die er staat is gebruikt als ‘beukwilg’. Later kwamen we nog in de Divinity School van de Bodleian Library, die in de 1e twee films van Harry Potter als ziekenzaal had gefigureerd. Aan de foto’s van de filmscènes die aan de muur hingen, was wel een en ander te herkennen, maar het was ook goed te zien, aan bijvoorbeeld de ramen, dat er toch wat CGI (computer generated imagery) heeft plaatsgevonden. Er zijn in Oxford nog meer plaatsen waar opnames voor Harry Potter, en ook vele andere films, hebben plaatsgevonden. Wat wil je ook, met zo’n mooie stad!

Aan het eind van de tour, die zeker niet helemaal droog was verlopen, had ik trek gekregen en volgde de tip van onze gids door wat te gaan eten in de White Rabbit. Weer warm geworden, ging ik op weg naar het Pitt Rivers museum. Dit museum bestond eigenlijk uit twee musea aan elkaar vast. Een deel was gewijd aan prachtige dinosaurus- en andere skeletten (afgietsels vaak, maar goed, dat stond er dan wel duidelijk bij) en de mooiste fossielencollectie die ik ooit heb gezien! Puntgave voorlopers van dolfijnen noem ik het maar even, en ook zo groot, waar je niet alleen de botten, maar ook de verkleuring kon zien waar het zachte weefsel gezeten had. Plessiosaurussen van meters lang, ook puntgaaf. Een stuk zeebodem met twee soorten trilobieten en vijfpuntige zeesterren van 250 miljoen jaar oud, zó mooi! Je hoorde in je hoofd de stem van David Attenborough er gewoon bij. En dan het tweede deel van het museum, een zeg maar zeer eclectische verzameling van verzamelingen, uiteenlopend van wapens in alle soorten en maten door de hele geschiedenis, via oosterse religieuze artefacten tot aardewerk van de Ming dynastie tot nu, echt teveel om op te noemen. Maar ook veel te veel om in je op te nemen, dus ik ging daar vrij snel doorheen.

Het was nog steeds koud buiten, dus ik koos nog een museum uit: het History of Science museum. De musea in Oxford zijn gratis, dus het is niet zo erg als je ergens een stuk overslaat. Hier vond je onder andere prachtige meetinstrumenten. We denken er niet meer bij na als we op het display in de auto de temperatuur weergegeven zien, even als voorbeeld, maar er was een tijd dat wetenschappers zelf dit soort meetinstrumenten moesten maken, omdat het er eenvoudigweg nog niet was. Ik herinnerde me mijn eigen stage bij het Kamerlingh Onneslab in Leiden, waar ik ook meetapparatuur heb gebouwd voor de MRI-proeven die ze daar deden: niet te koop, dus zelf (laten) maken! Een hoogtepunt was het schoolbord dat Albert Einstein in 1933 gebruikt had om formules op te schrijven tijdens zijn gastcollege in Oxford. Dit had men op één of andere manier geconserveerd en dat hing daar aan de muur. Toch wel bijzonder! N.B. Ook hier kwam ik Herschel tegen, weet je nog, de astronoom die Uranus ontdekte.

Aan de overkant zat het gebouw van de nieuwe Weston Library, door Beth de gids eerder omschreven als uitziend als een openbaar zwembad. Ik had gezien dat daar, naast de tentoonstelling over geschriften waar we met de walking tour een blik op geworpen hadden, ook een kleine tentoonstelling was over het archief van Carter en Carnarvon, die samen het graf van Toetanchamon ontdekt hebben. Prachtig, de agenda / het dagboek van Carter opengeslagen op de pagina waar hij schreef dat hij traptreden had ontdekt. Vervolgens het telegram naar Carnarvon, dat die maar beter kon komen, want dit was groots. En dan mooie foto’s van superkwaliteit, en gedetailleerde originele tekeningen van het afpellen van de mummie, met elk stukje sierraad zorgvuldig ingetekend. Echt weer prachtig om dit zo te kunnen zien!

Toen was het zo langzamerhand tegen half vijf. De markt met het street food zou tot vijf uur zijn, dus snel die kant op. De indeling bleek iets anders dan gisteren, want nu was er ook een podium opgebouwd waar gedanst werd. Altijd leuk en een muziekje voor de sfeer erbij. Mijn Sri Lankaanse verkopers weer gevonden, en een lekkere bak kip curry met rijst gehaald. De deksel erbij, zodat ik de rest thuis kon opwarmen. Het smaakte prima, eigenlijk leek het op Surinaamse roti kip, maar dan met rijst in plaats van roti. Op de terugweg nog even een biertje gehaald bij de Sainsbury’s, verder had ik alles al, genoeg voor het ontbijt en een eventuele picknick. Op de kamer tijdens het opeten van de rest van de roti, oh nee, kip curry, gekeken (op BBC 2) naar een docu over Paul McCartney die vandaag 80 is geworden, met veel van de door hem geschreven liedjes daarin. Ook weer een motivatie om de reisgitaar weer in de goede stemming te brengen en een beetje mee te pielen. Daarna nog even doorgespeeld met een paar dingetjes van mijn eigen oefenlijstje.

Voor het eten had ik al weer wat aandacht aan de planning gegeven. Ik wilde niet tot het laatste moment wachten met boeken van de ferry naar Hoek van Holland, hij mocht eens vol zijn (de nachtboot was dat inderdaad ook al) maar ook voor de planning van Leonie wanneer zij mij van de boot zou moeten komen halen. Ik hoef nu alleen nog maar een overnachting tussen Cambridge en Harwich te vinden, de rest is nu vastgelegd. Op 24 juni ben ik ‘s avonds weer thuis. En dan is het wel mooi geweest ook. Maar eerst morgen weer op de fiets, hopelijk met iets droger weer dan nu het geval is.

Bootje varen - Harwich - Hoek van Holland - thuis

Gisteren op de boot had ik nog geen zin om de boel hier in het blog af te sluiten. Ik zat er in mijn gedachten nog middenin. Nu ben ik wakke...